Haarlem, 29 december


Lieve moeder en zuster,


Het is nu al meer dan 3 maanden geleden sinds wij het laatst van elkaar hoorden. Natuurlijk zijn mijn gedachten dagelijks bij jullie, en die van jullie bij ons. Eerst hoopten we nog op een betrekkelijke tijdelijkheid van onze scheiding en dachten we alles wat we hier beleven en ondervinden naderhand wel te kunnen vertellen, maar langzamerhand beginnen we in te zien, dat we met vertellen achterna jullie geen idee kunnen geven van alles wat in ons omgaat, zodat ik het besluit heb genomen om af en toe eens wat te schrijven; ik doe dat dan maar in brieftrant, dat is me gemakkelijker. We hopen dan maar dat we het van weerszijden mogen beleven het jullie te overhandigen. Ik zal een beetje bij het begin beginnen, niet te uitvoerig zijn want dan kom ik er nooit.


Ongeveer half Sept. ontvingen we de laatste brief van Wiets met bonnen die in Eindhoven ongeldig verklaard waren. Ik heb toen dadelijk geantwoord maar weet niet of jullie die brief nog ontvangen hebt. Ook is hier in die dagen een dame geweest, die bij Oosterkamp gelogeerd had en ons de groeten kwam brengen. Een paar dagen later landden de Engelsen in Arnhem enz. waardoor ook het leven hier met één slag geheel veranderde….. .

Dinsdag 19 Sept. moest op last van de Duitsers zoals jullie misschien ook wel gehoord hebt, Haarlem boven de J. Gijzenvaart en over de Delft benevens Bl’’daal, Santpoort, Velsen enz. ontruimd worden. Ieder vond het onzin, het zou natuurlijk toch met een paar dagen niet meer nodig zijn, dan waren de Engelschen al lang hier. Het was eigenlijk gek, dat ze er nog niet waren, Dinsdag 19 Sept. een paar dagen na de luchtlanding stroomden de mensennaar de Wagenweg, op het hardnekkige gerucht dat de Geallieerden in aantocht waren.

Enfin, om op de evacuatie terug te komen, eerst dacht niemand het te doen maar tenslotte maakte bijna ieder aanstalten en begon de uittocht. Later zal zal ik daar hoop ik nog eens van vertellen, nu eerst maar de hoofdzaken. Voor ons was het voornaamste dat de fam. v.d. Klift Woensdagmorgen kwam vragen of ze hier wat van hun spulletjes mochten brengen en toen dat in goede aarde viel verzocht Hr. v.d. Klift ons z’n gezin een paar dagen te willen herbergen. Zodat we onze bovenste verdieping gingen inruimen en weldra onze familie met de 4 “Kliffie’s” waren uitgebreid. Natuurlijk was de evacuatie niet maar voor enige dagen en zitten we nog met ons tienen in huize Marsman. Nu, we zijn de enigen niet, bijna overal op de Delftlaan wonen families bij elkaar.


3 Jan. ‘45

Ik ga nu maar verder alsof jullie alles van onze omstandigheden afweten, anders moet ik steeds opdiepen en kom ik toch niet bij. Ik wil dan nu maar eens wat van onze Oudejaarsavond vertellen.

Daar we in plaats van boter elk ½ L. olie in Dec. hadden gekregen, hebben we na lang wikken en wegen toch maar wat oliebollen gebakken. Anders konden we helemáál niet een beetje van de Oudejaarsavondstemming voelen. Het lukte ook al niet erg, we waren allemaal onrustig over onze familieleden en over de toekomst. Enfin de oliebollen zijn gebakken in de kamer op ons geïmproviseerd kookkacheltje bij een klein lampje en het ging wat best en ze waren wàt lekker al zat er dan alleen maar wat kaneel en sucade in. Die hadden Jo v.d.Klift en ik meegebracht van onze Friese reis waarover ik ook nog eens zal vertellen.

Nu verder over de Oudejaarsavond. We hebben de tafel uitgeschoven gelaten, de fiets op z’n gewone plaats aan het korte eind bij het raam gezet (dat is n.l. onze electrische centrale) en allemaal ons verder om de tafel geschaard. Om de beurt hebben we natuurlijk ons halve uur getrapt voor het licht. Heel knus hebben we toen kwartet en Zwarte Piet gespeeld onder het genot van een kopje echte thee en oliebollen. ’t Was toch nog wel gezellig. Later op de avond dronken we een kop chocolade, maar we zijn toch niet tot 12 u. opgebleven, daar had niemand behalve de jeugd zin in. Tegen half twaalf zijn we maar naar bed gegaan.


Zondagavond 7 Jan.

Ik wil nog weer eens even met jullie babbelen, aan het eind van een Zondag, die ik grotendeels besteed heb aan het kousenstoppen en –mazen, dingen waar ik in de week haast niet aan toe kan komen, nu ons leven zo veranderd is. Het is bijna niet te geloven, hoe groot die verandering is. Wat leefden we toch voor die tijd nog comfortabel. We zitten nu al 3½ maand zonder gas en electriciteit en koken dus alles (voor 10 personen) op een kacheltje, n.l. het kleine duveltje dat op een eenvoudige maar vernuftige wijze tot fornuisje is veranderd. Dit koken vraagt natuurlijk veel brandstof en tijd. Als brandstof hebben we gelukkig nog wat kolen en dan verder hout, gedeeltelijk gekocht en voor een ander deel z.g. gesprokkeld op Duin en Kruidberg, waar de D. een grote strook weggekapt hebben en de burgers het dunne hout mochten sprokkelen. In de praktijk kwam het er op neer dat de dikke stammen ook meegepikt werden zo mogelijk, n.l. wanneer de D. zich es even omdraaiden. Met man en macht ging ook onze familie er op af om met een handwagen of bakfiets hout te halen, een reuze zwaar karwei want niet alleen moesten ze zelf zagen en hakken, de kar moest ook een eind langs een mulle zandweg gesjord worden en over een hoog duin voor ze op de grote weg waren en dàn het hele eind naar huis toe nog.


We hebben trouwens al heel wat tochten gemaakt om aan ons kostje te komen de laatste tijd. O.a. zijn Wim, Jo v.d.Kl. en ik op een dag heen en terug geweest naar Nd. Scharwoude, om aardappelen. Dat was in ‘t laatst van October denk ik, in de omtrek was toen al niets meer te krijgen. Op een winderige, buiige morgen om half vijf waren we startklaar en vertrokken in de maneschijn met een geleende bakfiets en een gewone fiets zodat Jo of ik om de beurt in de bakfiets moesten zitten. Om ± 8 u. reden we zo (ik in de koets) Alkmaar binnen! Jullie ziet, we generen ons hier nergens voor en niemand kijkt naar zoiets ook meer om, dat is allemaal tegenwoordig zo gewoon. Ons doel was Koedijk, waar een fiets van een kennis stond, die ze graag terug wilde hebben en die wij mooi mee konden nemen. Jammer genoeg bleek het zoontje met de fiets uit was die dag. Na enig overleg besloten we, dat Wim maar vast naar Nd. Sch. zou rijden en proberen aard. te kopen en Jo en ik zouden wachten tot de moeder de fiets ophaalde. Daar verliepen een paar uur mee, maar het kwam voor elkaar en toen we Wim op de afgesproken plaats ontmoetten, was hij bezig de laatste zak op te laden; hij had n.l. 4 mud piepers op de kop getikt. Dat was een bof, want ze waren toen al schaarsch. We vonden dat we wel een warme dronk verdiend hadden, die we vonden in een cafétje waar ze een kop heerlijke erwtensoep opdienden. Hier aten we ook onze boterhammen verder op en toen (het was denk ik een uur of twee geworden) begon het zwaarste karwei: terug naar Haarlem tegen de wind in, die ondertussen in een complete storm veranderd was.